Het evangelie aangaande Jezus
studies in bijbelboeken
De Brief aan de Romeinen

Romeinen 1:1-17 – Inleiding tot de brief

Het belang van de brief
Augustinus werd door Romeinen 13:13,14 een ander mens. Voor Luther was het 't voornaamste deel van het Nieuwe Testament. Calvijn schreef: wie de brief verstaat heeft een open deur voor zich om door te dringen tot de meest verborgen schatten van de Bijbel.

Het ontstaan van de brief
De brief is geschreven door Paulus, ruim voordat hij Rome bezocht. Aangezien hij in het jaar 60 in Rome kwam en daarvoor enige jaren in gevangenschap heeft doorgebracht, is het waarschijnlijk omstreeks het jaar 56. Hij schreef vanuit Corinthe, aangezien hij Febe aanbeveelt (16:1), een dienares uit de gemeente van Kenchreeën, de havenplaats bij Corinthe aan. Zij zal op het punt gestaan hebben naar Rome te vertrekken en heeft waarschijnlijk de brief meegenomen. Ook doet hij de groeten namens ondermeer Gajus, zijn gastheer (16:23), die hij in Corinthe gedoopt heeft (1 Cor. 1:14) en van Erastus, de stadsrentmeester, die in Corinthe bleef (2 Tim. 4:20).

Paulus is een Jood van geboorte (9:1-5; 11:1). Als gewezen Farizeeër kent hij het Oude Testament heel goed – hij citeert er in de brief 57 keer uit. Maar bovenal is hij een dienstknecht van Jezus Christus, een geroepen apostel. Hij is er niet op uit een 'geloof' (religie, godsdienst) te brengen, maar om Jezus te vertegenwoordigen.

De geadresseerden
Hij schrijft niet aan een gemeente, maar aan de gelovigen in deze stad. Het is een gemeente die bezig is te ontstaan, maar die niet gesticht is door een apostel. Weliswaar wil de overlevering dat Petrus omstreeks het jaar 40 deze gemeente gesticht heeft om tot zijn dood zo'n 25 jaar als bisschop te Rome te dienen, maar deze overlevering stemt niet overeen met de bijbelse gegevens. Paulus besloot in ca. 54 naar Rome te gaan om daar het evangelie te verkondigen, wat hij niet gedaan zou hebben als Petrus daar was. Want ze hadden een afspraak, dat ze niet op hetzelfde terrein zouden werken (Galaten 2) en Paulus hanteert als principe dat hij niet zal optreden in plaatsen waar de naam van Christus al genoemd is, om niet op het fundament van iemand anders te bouwen (15:20-23). In deze brief (uit het jaar 56) worden de belangrijkste gemeenteleden gegroet, maar Petrus is daar niet bij. Bij zijn komst in Rome (in het jaar 59) wordt Paulus door de christenen begroet, maar Petrus was daar niet bij (Handelingen 28). En in de brief aan de Filippenzen (uit het jaar 61 vanuit Rome geschreven) doet hij namens 'al de heiligen en hen die aan het huis van de keizer verbonden zijn' de groeten, maar weer geen woord over Petrus.

Hoe het evangelie dan in Rome is gekomen, is niet helemaal duidelijk, maar Paulus wijst op enkele personen die al christen waren voordat Paulus tot bekering kwam (16:7).
Men neemt aan dat Joden die de feesten in Jeruzalem hadden bijgewoond in Handelingen 2 bij hun terugkeer in Rome getuigden. Of ook: om allerlei zakelijke redenen reisden veel Joden uit Klein Azië naar Rome – ook christenjoden en zij verkondigden daar het evangelie. Meerderen van hen zijn bekenden van Paulus (Priscilla en Aquila; 16:3-5).

Hoewel er enkele gelovigen zijn van Joodse afkomst (vgl. 2:17, 15:1-13), zijn de meeste gelovigen in Rome van oorsprong heidenen (1:6,13), die zonder God in de wereld leefden (vgl. Efeziërs 2:11,12). Ze worden nu echter aangesproken als 'geliefden Gods, geroepen heiligen'. Deze verandering is het gevolg van geloof (1:8). Zo worden wij door de Bijbel aangesproken! Niet mensen verklaren ons heilig, dat doet God. Niet op grond van een bijzondere daad of levenswandel, maar op grond van geloof in Jezus! Maar van dat geloof wordt dan wel in heel de wereld gesproken!

De inhoud van de brief
De brief is in de eerste plaats bedoeld om het bezoek van Paulus aan Rome aan te kondigen (1:10-15). Dat het uiteindelijk nog enkele jaren zal duren voor hij daadwerkelijk komt en dat hij tegen die tijd niet in vrijheid, maar als gevangene naar Rome komt, doet daar niets aan af. Hij verlangt naar de gelovigen uit Rome – om hen te helpen met goed onderwijs, maar ook: om door hen bemoedigd te worden. Dat verraadt een positieve kijk op anderen, een bescheidenheid ten opzichte van zichzelf.

Maar de brief bevat ook onderricht aan de gemeente. De fundamenten van het geloof worden er in beschreven. Een korte samenvatting vinden we al in hoofdstuk 1: het is het evangelie van Jezus Christus. Geen ingewikkelde leer, maar een persoon, die mens en God tegelijkertijd is. Geboren uit Israël, opgestaan uit de dood.

De kracht van God wordt in deze boodschap openbaar – dat is vooral de kracht om mensen te verlossen uit hun zonden! Om onrechtvaardigen rechtvaardig te maken op basis van geloof alleen. Deze tekst komt 4 keer in de Bijbel voor: in Habakuk 2:4 en vervolgens geciteerd in Romeinen 1:17, Galaten. 3:11 en Hebreeën 10:38.

In Habakuk gaat het over de mens die onrechtvaardig is, maar door geloof toch kan leven. In Galaten gaat het erover dat de mens zich niet door eigen daden rechtvaardig kan maken, maar dat God hem zijn geloof tot rechtvaardigheid rekent. In Hebreeën gaat het erover, dat degene die door geloof rechtvaardig gemaakt is, ook door geloof op een rechtvaardige manier moet leven. In Romeinen wordt uitgelegd, hoe het kan dat God rechtvaardig is, als hij de onrechtvaardigen niet oordeelt: het evangelie openbaart een gerechtigheid die zo overweldigend groot is, dat God ervan kan uitdelen: de gerechtigheid van de Heer Jezus, die leefde vanuit geloof, vanuit een voortdurend opzien tot God.

In de inleiding van de brief is de toon gezet: daarover zal het gaan! Over Jezus Christus, Gods Zoon, de rechtvaardige wiens leven en dood ten goede komt aan hen die geloven.

De Romeinen deelden dat evangelie vrijmoedig met hun omgeving. Zij schaamden zich er niet voor, evenmin als Paulus. Het is ook een boodschap waarvoor je je niet hoeft te schamen, maar die je eigenlijk met grote vrijmoedigheid wit uitdelen.


naar boven